Diesellocomotief NS 2200
Roco diesellocomotief (art.nr. 69457) met het rugnummer NS 2275, mijn eerste niet-Märklin locomotief kocht ik op 13 juni 2003. Ik vond hem, met zijn vier assen, groot. Ik heb maar een kleine modelbaan, dus ik twijfelde of het wel zou passen. Maar toen ik merkte dat hij in diverse zaken uitverkocht was, ging ik tot aankoop over. Ik was argwanend voor wat betreft de prestaties. Na een eerste rit was ik meteen overtuigd van mijn ongelijk. Ik had mijn eerst Nederlandse locomotief!
Historie
Begin jaren vijftig nam de NS het besluit om de stoomtractie zo snel mogelijk af te schaffen. Daar was onder andere een groot aantal diesellocomotieven voor nodig. Er werd gekozen voor locomotieven volgens een beproefd ontwerp, want er was geen tijd om het anders te doen. De firma Baldwin in de USA werd benaderd. De serie werd gebouwd door Allan in Rotterdam (2201-2300) en door Schneider in Frankrijk (2301-2350). De elektrische installatie werd geleverd door Heemaf, de meeste dieselmotoren door Stork. De 150 locs verschenen tussen 1955 en 1958 op het spoor.
De locomotieven konden in multiple schakeling rijden. Eén machinist kon maximaal vier locomotieven tegelijk bedienen. Dit was niet onbelangrijk, want het waren betrekkelijk zwakke locs (900 pk). Een belangrijke constructiewijziging was het aanbrengen van een knaldemper boven op de locomotieven, omdat ze vooral tijdens het warmdraaien een enorme herrie maakten. De locs hebben ook dienst gedaan voor personentreinen. In dat geval waren er 's winters verwarmingswagens nodig.
Historie
Begin jaren vijftig nam de NS het besluit om de stoomtractie zo snel mogelijk af te schaffen. Daar was onder andere een groot aantal diesellocomotieven voor nodig. Er werd gekozen voor locomotieven volgens een beproefd ontwerp, want er was geen tijd om het anders te doen. De firma Baldwin in de USA werd benaderd. De serie werd gebouwd door Allan in Rotterdam (2201-2300) en door Schneider in Frankrijk (2301-2350). De elektrische installatie werd geleverd door Heemaf, de meeste dieselmotoren door Stork. De 150 locs verschenen tussen 1955 en 1958 op het spoor.
De locomotieven konden in multiple schakeling rijden. Eén machinist kon maximaal vier locomotieven tegelijk bedienen. Dit was niet onbelangrijk, want het waren betrekkelijk zwakke locs (900 pk). Een belangrijke constructiewijziging was het aanbrengen van een knaldemper boven op de locomotieven, omdat ze vooral tijdens het warmdraaien een enorme herrie maakten. De locs hebben ook dienst gedaan voor personentreinen. In dat geval waren er 's winters verwarmingswagens nodig.
Het Roco model
Het Roco concept is dat je zelf allerlei onderdelen moet monteren. Dat was ik helemaal niet gewend bij Märklin, maar vond wel dat deze extra's de detaillering ten goede kwamen.
De vishaken (NS teken) vond ik minder, maar de orginele uitvoering uit 1955 was er niet. Ik heb daarom later nog een tweede exemplaar gekocht (2-rail) toen deze versie uitkwam. Het plastic hekwerk aan de zijkant is niet zo stevig, maar ik heb nu heb ik een witzilveren exemplaar op de kop getikt! Sommigen zien kleurverschil tussen de metalen onderstel en de bovenbouw van plastic. Ik vind het niet storen. Wat je wel even moet aanpassen is de verlichting die door de motorkap schijnt. Met een stukje aluminiumfolie is het snel verholpen. Ik zou hem moeten weatheren, maar dat durf ik nog niet aan.
Rijeigenschappen
Ik kan het niet anders zeggen. Deze loc rijdt perfect: kan mooi langzaam rijden, geluidloos (kleine nauwelijks storende tikjes van de sleper daargelaten) en vooral, hij rijdt steeds zonder haperen.
Maximum snelheid en optrek- en afremvertraging zijn instelbaar (via bv Intellibox). Toen ik hem kocht had ik alleen een Delta kastje, maar de functies deden het gewoon (ik kon alleen de verlichting niet aan en uitschakelen) Ik was verbaasd over de vloeiende bewegingen. Dit is gewoon een superding.
.
Het Roco concept is dat je zelf allerlei onderdelen moet monteren. Dat was ik helemaal niet gewend bij Märklin, maar vond wel dat deze extra's de detaillering ten goede kwamen.
De vishaken (NS teken) vond ik minder, maar de orginele uitvoering uit 1955 was er niet. Ik heb daarom later nog een tweede exemplaar gekocht (2-rail) toen deze versie uitkwam. Het plastic hekwerk aan de zijkant is niet zo stevig, maar ik heb nu heb ik een witzilveren exemplaar op de kop getikt! Sommigen zien kleurverschil tussen de metalen onderstel en de bovenbouw van plastic. Ik vind het niet storen. Wat je wel even moet aanpassen is de verlichting die door de motorkap schijnt. Met een stukje aluminiumfolie is het snel verholpen. Ik zou hem moeten weatheren, maar dat durf ik nog niet aan.
Rijeigenschappen
Ik kan het niet anders zeggen. Deze loc rijdt perfect: kan mooi langzaam rijden, geluidloos (kleine nauwelijks storende tikjes van de sleper daargelaten) en vooral, hij rijdt steeds zonder haperen.
Maximum snelheid en optrek- en afremvertraging zijn instelbaar (via bv Intellibox). Toen ik hem kocht had ik alleen een Delta kastje, maar de functies deden het gewoon (ik kon alleen de verlichting niet aan en uitschakelen) Ik was verbaasd over de vloeiende bewegingen. Dit is gewoon een superding.
.
Musea
Er zijn een 10 tal 2200 locomotieven bewaard door musea. De Stichting Historisch Dieselmaterieel (SHD) heeft de bruine 2275 overgenomen van de NMBS en teruggehaald naar Nederland.
Bron: Wikepedia
Bron: Wikepedia